jt

mailinstagram  facebook  linkedin 

NED / ENG logo

MAGIC - Galerie Tegenboschvanvreden

Tegenboschvanvreden (Bloemgracht 57, 1016 KE Amsterdam, Nederland)
Groepstentoonstelling met Johan Tahon, Stephan Mörsch, Khan Lee en Frederik van Simaey
Van 30 oktober t/m 18 december 2010
Vernissage op 30 oktober 2010

In een reeks van groepstentoonstellingen met als thema de diverse
media en de uiteenlopende posities die binnen die media ingenomen
worden, is het deze keer de beurt aan de beeldhouwkunst. Onder de
titel MAGIC wordt b

ij tegenboschvanvreden het werk van vier
kunstenaars gepresenteerd: Khan Lee, Stephan Mörsch, Frederik van
Simaey en Johan Tahon.
Geen parade van sokkels met daarop de werken, maar een magische
wereld van objecten die de galerie bezetten. Vanuit de muur, vanaf de
vloer en het plafond, ja zelfs vanuit de leidingen veroveren de beelden
de ruimte om daar een dialoog met elkaar aan te gaan.
Beeldhouwkunst en zwaartekracht lijken onafscheidelijk verbonden,
maar in MAGIC wordt met de klassieke wetten van de sculptuur
gestoeid. Het samengaan van uitgesproken en tegenovergestelde
sferen, van conceptueel en poëtisch tot analytisch en fysiek levert een
sprankelend geheel op. Met daarbij inbegrepen wel het vleugje
weemoedigheid dat inherent is aan echte magie.

Kha n L ee (1972, Seoul, Korea) ziet in herkenbare alledaagse dingen
andere mogelijkheden dan hun gebruikelijke functies. In de Verenigde
Staten en Canada, waar Lee woont en werkt, heeft de plastic tasjes
cultuur voor het boodschappen doen omvangrijker proporties
aangenomen dan bij ons en Lee heeft in een eenvoudig, maar krachtig
visueel commentaar voor zijn werk 365, 2009, iedere plastic tas die hij
zelf gebruikte in elkaar geschoven, voor iedere dag van het jaar één. Zo
heeft hij letterlijk een jaar uit zijn eigen leven gecondenseerd in een
van kleurig plastic uitpuilend ‘lichaam’, dat de tijd symboliseert, maar
misschien op termijn wel zal transformeren in een toonbeeld van
onvergankelijkheid. De ruimtelijke installaties van Lee zijn
overrompelend, omdat hij materiaal en functie van de gebruikte
objecten volkomen binnenste buiten keert. Ieder werk van Lee kent een
eigen methode en een eigen achtergrond en oogt anders dan alle
andere. De eenheid in het werk van Lee is gelegen in de gevoeligheid
waarmee hij naar de wereld kijkt. Licht en zwaar tegelijk.

De wonderlijke gebouwen, huizen en paviljoentjes van Stephan
Mör s ch (1974, Aken, Duitsland) zijn op een schaal van 1:10 precies
nagebouwde modellen van bestaande gebouwen. Het zijn niet de
paleizen, maar onpretentieuze tankstations, tuin- en strandhuisjes of
flats en hun historische context die de kunstenaar intrigeren. Het gaat
hem in zijn reconstructies niet om de formele structuren van de
gebouwen, maar om de sfeer van de geschiedenis die er als een
gewatteerde deken omheen gedrapeerd is. Otopark , 2007 bijvoorbeeld
verwijst naar de wachthuisjes op parkeerterreinen in Istanbul. Door hun
economische annexatiedrang bouwen de beheerders van die terreinen -
gevangen in een web van maffiose praktijken – steeds meer hokjes erbij
om de grenzen van hun territorium op te rekken. Die parasitaire
bouwsels nemen als heuse bodysnatchers steeds meer openbare en
privéruimte in en omdat ze zich voegen naar de stedelijke structuur,
worden ze er onlosmakelijk onderdeel van. Mörsch roept met zijn
beelden een wereld op die teruggaat op oerbehoeftes van mensen. Zijn
werk geeft letterlijk in-zicht.

De beelden van F r eder i k van Si m a ey (1979, Kortrijk, België) vormen
een microkosmos van associatieve, bescheiden en delicate ingrepen in
de wereld van de dagelijksheid. De transformaties die hij
bewerkstelligt zijn licht en soms laten ze zelfs nauwelijks sporen na,
worden ze bijna onzichtbaar, zo sterk dat ze de beschouwer als het
ware ongemerkt meevoeren in een wereld onder de huid van de dingen,

achter de altijd zo vertrouwd geachte verschijningsvorm om daar een
magisch getransformeerde wereld te ontdekken. Die wereld is stil en
fragiel, tegelijkertijd echter ook van een elegante en fysieke
schoonheid. Dat Van Simaey zijn beelden als het ware ‘vangt’ zoals de
vlindervanger zijn vlinders in een net, wordt duidelijk in bijvoorbeeld
het werk waarin hij een reeks van door het licht verkleurde objecten
naast elkaar zet om als sunset te verschijnen. Even surreëel als
conceptueel, passend in een rijke (Belgische) traditie.

Toeval en geluk: een meesterlijk duo dat rondwaart in het atelier van
J oha n Ta hon (1965, Menen, België). Dat het toeval vraagt om een
voortdurende concentratie en alertheid, dat het geluk afgedwongen
wordt door eindeloos kijken, denken, focussen en het fysieke
experiment, doet er niet toe. Toeval en geluk maken dat in het werk van
Tahon alles stroomt en beweegt en zich voortdurend verandert. De
beelden in gips – zinnelijk, kwetsbaar en toch stevig ogend – zijn altijd
in staat van wording, ook al zijn ze af. Hergebruik is troef. De figuren
ontstaan vanuit de kop: vanuit dat centrale punt wordt, zoals Tahon het
zelf formuleert, ‘het contact met alle richtingen mogelijk’. In het
atelier van de kunstenaar staat een metershoge gipsen figuur, het
lichaam gekromd naar voren gebogen, en met een rond, gestileerd hoofd
als een indrukwekkende kroon op het geheel. De kunstenaar kijkt en
besluit vervolgens de kop te hergebruiken en hem op een zware
bloemvorm neer te zetten in de galerie. Zo, als organismes, groeien en
bloeien de beelden van Tahon.

http://www.tegenboschvanvreden.com/exhibitions/current/